Veren zijn de mooiste huidbedekking die je kan bedenken.

Aan de veerkleur en vorm herkennen wij een vogel.

Een vogel is een groot deel van de dag bezig met de verzorging van zijn veren,zonder een goed sluitende bevedering is een vogel ten dode opgeschreven.

een veer bestaat uit keratine .

Een veer heeft een dikke en langwerpige uit keratine opgebouwde structuur

Keratine is een eiwit dat als een structuurelement voorkomt bij dieren en is een klassiek voorbeeld van een vezeleiwit.

Keratine is een taai, onoplosbaar eiwit dat voorkomt in onder andere de epidermis (buitenlaag) van de huid bij mens en vele dieren waaronder vogels. Keratine bevattende cellen worden voortdurend afgestoten en vervangen door nieuwe cellen.

Deze eiwitten bevatten een hoog percentage aan zwavelhoudende aminozuren, hoofdzakelijk cysteïne.

Keratinemoleculen zijn vezelig en om elkaar gedraaid, waardoor ze fijne tussenliggende vezels vormen.

Deze keratine wordt geproduceerd in follikels of papil die zich in de buitenlaag van de huid bevinden.

Deze follikels bepalen de richting waarin de veren groeien in de regel richting staart.

Bij frisee kanaries zijn deze follikels niet recht maar gekromd waardoor de veer een krul krijgt.

Deze follikels liggen verdeeld in veervelden.

Bij de kleurkanarie worden 9 veervelden onderscheiden.

Onderstaand in tekening gebracht door dhr.F.H.M. Kop

Er zijn twee hoofdvormen van keratine:

  • alfa-keratine, dat voorkomt bij mensen en andere zoogdieren;
  • bèta-keratine, dat voorkomt bij vogels en reptielen.

Bèta-keratine is harder dan alfa-keratine. De structuur van alfa-keratine is spiraalvormig, terwijl die van bèta-keratine gedraaid is.

Keratine komt ook voor in nagels,   snavels en veren.

Een veer  bestaat uit een schacht die sterk vertakt is en gevormd wordt in de huid van de  vogels. De voorouders van vogels, die tot de dinosauriërs behoorden, droegen ook veren.

Veren zijn ontstaan uit lichaamsbeharing en het geheel aan veren op het lichaam van een vogel wordt het verenkleed genoemd. 

Veren geven door hun vertakte structuur een veel betere thermisch isolerende laag dan de lichaamsbeharing van zoogdieren. Meestal wordt daarom aangenomen dat isolatie de hoofdfunctie was bij de evolutie van het verenkleed en dat vliegen een latere bijkomende functie was. De slagpennen of vliegveren vergroten het vleugeloppervlak en hebben daarnaast enkele verschillende gespecialiseerde vormen die het vliegvermogen ondersteunen.

Verschillende soorten

De veren van een vogel zijn in 4 verschillende soorten onder te verdelen.

Dons 

Dons isoleert en reguleert vocht; deze veer soort wijkt ook meteen het meest af van de andere drie soorten veren.
De dons’veren’ van vogels zijn anders van bouw de baarden zitten niet op de schacht vast , maar groeien direct vanuit de spoel de aanwezige baardjes hebben geen haakjes. .

Dons zit voor het grootste deel op de borst van de vogel en is bedoeld als warmte-isolator  en om tijdens het broeden de eieren op temperatuur te houden.De donsvlok zelf is veerkrachtig, de kern zal bij los neerleggen de ondergrond nauwelijks raken. De hoge vulkracht geeft dat weinig gewicht nodig is om een bepaald volume te bereiken.Dekveren geven de vogel stroomlijning en houden het onderliggende dons droog.

Slagpennen

Slagpennen geven lift en stuwkracht, zodat de vogel kan vliegen.
De slagpen is de grootste van de vier soorten veren van een vogel. Door de slagpennen kan een vogel vliegen, omdat deze veren groot genoeg zijn om de daartoe benodigde stuwkracht en lift te geven.

Staartpennen

Geven lift en stabiliteit. De vogel gebruikt ze verder om te sturen en te remmen. Ook deze veren zijn dus zeer belangrijk voor het vliegen.
Staartpennen zijn de veren in de staart van een vogel. Ze zijn voor de vogel heel belangrijk voor het vliegen. Ze geven naast de slagpennen extra lift en zijn nodig om te sturen. Zonder deze veren zou er ook niet genoeg stabiliteit zijn om te kunnen vliegen. Verder gebruikt de vogel de staartpennen ook bij het remmen.

Dekveren (contourveren)

Dekveren of contourveren geven de vogel stroomlijning en bepalen de vorm en houden het onderliggende dons droog.

Een veer bestaat uit een holle schacht waarop aan weerszijde de vlaggen staan. De vlaggen zijn opgebouwd uit baarden die naast elkaar liggen. De baarden kunnen in elkaar haken via de aanwezig haakjes. De mate waarin ze vasthaken bepaalde de stijfheid van de veer.De brede zijde van de veer heet de vlag de smalle zijde heet de vaan.

Donsveren zijn een uitzondering en hebben geen schacht. Ze bestaan uit enkele baarden die niet vasthaken,
Structuur van de veren:
Veren van vogels worden gevormd door verhorende opperhuidcellen; de dan ontstane stof noemt men keratine.
Veren bestaan uit de volgende onderdelen:
– De spoel.
– Het dons.
– De schacht.
– De baarden.
– De haakjes.
De spoel: Is het  deel van de veer dat in de papil van de veer zit,  tijdens het ontstaan van de veer worden hier de bouwstoffen en de kleurstoffen aangevoerd.
Het dons: Het dons bevindt zich aan het onderste deel van de veer, dicht op de huid, van de vogel. Het dons houdt veel lucht vast en is hierdoor het isolerende deel van het verenkleed.

Donsveren zijn los en buigzaam van structuur. Ze hebben geen baardjes en voelen daarom zacht aan.
De schacht: Is de as van de veer. De stabiliteit van de veer wordt hier door bepaald. Tevens is de schacht het toevoerkanaal voor de voedingsstoffen bij de groei van de veer.
De baarden en haakjes: De baarden liggen aan beide zijden van de schacht, ze zijn bij de slagpennen (vleugel) symmetrisch en bij de slagpennen asymmetrisch.

Het ruiproces

Drie organen regelen de rui. Het eerste orgaan dat met de rui begint is de schildklier. De schildklier maakt een hormoon aan dat ervoor zorgt dat veren uitvallen. Dan scheidt de hypofyse, gestimuleerd door de hersenen, hormonen af. Die hormonen zetten de geslachtsorganen aan het werk. De geslachtsorganen produceren ook hormonen. Deze zorgen voor de kleur, de vorm en de aangroei van nieuwe veren. Ook externe factoren dragen bij aan de rui: de temperatuur, de vochtigheidsgraad, de lengte van de dag en het voedsel van de vogel.

Nut van de rui

Veren zullen afbreken, verslijten en verkleuren . Daardoor verliezen ze hun stevigheid en ze zijn niet meer waterdicht en isoleren niet goed meer .

Ze zijn niet meer te gebruiken en moeten vervangen worden. .

Hoe verloopt de rui?
Er bestaan twee soorten rui:

Jeugdrui . De kleine kop- en lichaamsveren en de dekveren worden vervangen.

De slagpennen (arm- en handpennen) en de staartpennen worden niet vervangen.

( Ook op de schouder worden de kleine dekveertjes niet vervangen)
Volledige rui.

Alle veren worden vervangen.

Dat gebeurt per paar.

Aan beide vleugels vallen tegelijkertijd enkele veren uit, zodat een vogel tijdens het vliegen niet uit balans zal raken. Er zit er bij vogels onder de veer al een nieuwe klaar in de veerzak. De rui gebeurt ook heel geleidelijk. Anders zouden vogels er bij het vliegen erge last van hebben.

Wanneer ruien vogels?

Ruien kost een vogel heel veel energie. De kalkreserves van het skelet worden gebruikt voor de aanmaak van nieuwe veren.

Daardoor worden de botten brozer en kunnen ze sneller breken.

De vogel wordt zwakker en is dan ook vatbaarder voor infecties.
Omdat het zo veel energie kost, ruien vogels in een periode dat ze weinig te doen hebben.

Ze ruien als ze hun jongen hebben opgevoed, maar voordat er (In de natuur)schaarste aan voedsel ontstaat.

Lees hier meer over de bevedering>>>