Ivo Tresine hield hierover op het 2e Bird Symposium een lezing.
(Ivo is een deskundige op het gebied van het kunstmatig uitbroeden van eieren).

Zo op het eerste gezicht geen onderwerp waar veel over te vertellen valt. Dat is dus niet zo. Want Ivo speelt het klaar om meer dan drie kwartier zijn publiek te boeien met interessante wetenswaardigheden over het bewaren van eieren. Vaak heel logisch en begrijpelijk, maar je moet er maar op komen.

De eerste vraag die aan het publiek gesteld wordt, hoe lang broedt een kip. Niet zo’n moeilijke vraag, namelijk 21. Fout. Het moeten er 22 zijn. Waarom? Omdat het ei, meteen na de bevruchting, al begint te ontwikkelen! Bij een doorsnee lichaamstemperatuur van een vogel, om en nabij de 41 graden Celsius(!) begint het bevruchtte ei zich te ontwikkelen in de 16-18 uur dat het nog in het lichaam van de moedervogel aanwezig is. Dat komt overeen met zo’n 24 uur bij een normale broedtemperatuur in een nest. Wanneer het ei gelegd is begint het af te koelen; door de afkoeling krimpt de inhoud van het ei iets en vormt zich de luchtkamer. De embryonale ontwikkeling stopt dan. In de praktijk hoor je vaak dat het ei pas zo’n vier tot 5 dagen voor de verwachte uitkomstdatum afsterft. Onafhankelijk op welk tijdstip er iets misgaat met de ontwikkeling van een embryo, het blijft doorgroeien tot enkele dagen voor uitkomst van het ei!

Broedeieren
Een bevrucht ei bevat alles wat nodig is om het embryo te ontwikkelen. Verder is er alleen warmte en zuurstof nodig. Warmte krijgt het doordat de ouder erop gaat zitten. Zuurstof dringt van buitenaf door de schaal via de zeer kleine poriën en de vliezen eronder. In het ei wordt de zuurstof opgenomen door een weefselstructuur, het “allantois”. Dit bevat bloedvaatjes die het embryo via het bloed van zuurstof voorzien. Via het bloed wordt CO2 weggeleid, waarvan een deel vanzelf uit het ei verdwijnt. In de holte van het allantois worden de andere afvalstoffen opgenomen. De eierdooier bevat water, eiwitten, vetstoffen en mineralen om het embryo te voorzien van voeding. Dit wordt opgenomen via bloedvaatjes, (vergelijk het met een navelstreng) die van het bloedstelsel van het embryo naar de dooier lopen. Het eiwit bestaat voor 90% uit water en verschillende eiwitten. Veel proteïnen in het eiwit hebben een antibacteriële werking. Hierdoor wordt het embryo beschermd tegen bacteriën die het ei binnendringen. De hoeveelheid eigeel dat een ei bevat is afhankelijk van de ontwikkeling die de dieren in het ei meemaken. Per soort verschilt dat, zoals tussen “nestvlieders”en kale/blinde vogeltjes.

Eieren bewaren
Wanneer je eieren kunstmatig wil uitbroeden laat je meestal een aantal eieren bij elkaar komen, zodat je tegelijk een groter aantal in kunt leggen. Dat is gemakkelijker, vooral wanneer de kuikens uitkomen. De diertjes zijn dan van dezelfde leeftijd en daardoor gemakkelijker te verzorgen. Maar hoe lang mag je eieren eigenlijk bewaren?

Bewaartijd
Een fazant legt zo’n 15 tot 20 eieren en begint dan pas te broeden. Een kanarie legt er 4 tot 5, soms eentje meer. De Palawan pauwfazant legt er altijd maar twee en doet daar zo’n vier dagen over. Bewaar je de eieren van het fazantje tien dagen, dan kun je er donder op zeggen dat er geen enkel uitkomt. De eieren lijken dan onbevrucht te zijn, maar wanneer die je kiemschijf zou onderzoeken, zou je zien dat het wel bevrucht was. De eieren van een fazant kun je zonder probleem zo’n twintig dagen bewaren, zonder dat de uitkomst van de eieren er onder zal leiden. De natuur doet niets zonder reden.

Als vuistregel kun je aanhouden dat het aantal bewaardagen overeenkomt met het aantal dagen dat het duurt voordat een bepaalde vogelsoort begint te broeden. De fazant dus drie weken en de Palawan pauwfazant vier dagen.

Bij papegaaiachtigen kom je van alles tegen. De meeste soorten leggen om de dag een ei. Een Rosella kan tot 12 eieren leggen. Toch kan je de eieren van een Rosella niet te lang bewaren, Dat heeft er mee te maken dat in de natuur die vogel na het eerste of tweede ei begint te broeden. Dus ook hier zie je dat de bewaarduur te maken heeft met het gedrag van de broedende vogel. Bij papegaaiachtige is de vuistregel dat je de eieren zo kort mogelijk moet bewaren.

Bewaartemperatuur
Doorgaans begint een embryo in een ei zich te ontwikkelen bij een temperatuur tussen de 20 en 25 graden Celsius. Komt de bewaartemperatuur boven de 25 graden, dan loop je geheid kans dat de ontwikkeling begint. In de zomer moet je hier dus terdege rekening mee houden! Je zult de eieren dan moeten koelen, (bijvoorbeeld in de kelder leggen) of laten bebroeden. Een paar dagen zomerwarmte is voldoende om een legsel overstuur te laten gaan.

Hoef je de eieren maar enkele dagen te bewaren, dan kun je een temperatuur van 18 graden Celsius aanhouden; moeten eieren gedurende langere tijd bewaard worden, dan adviseert Ivo om de eieren bij zo’n 12 graden Celsius te bewaren (10-15 graden). Het opwarmen van eieren dient langzaam te gebeuren, omdat eieren geen temperatuurschok verdragen. Dat geldt zowel voor het afkoelen als voor het opwarmen.

Relatieve luchtvochtigheid
Kort maar krachtig: zo hoog mogelijk. Maar de eieren mogen niet in contact komen met water. Een kelder is ideaal: deze is zowel vochtig als koel. Ook kun je een ei in huishoudfolie draaien. Het verliest dan zo weinig mogelijk vocht. Vochtverlies doet de kwaliteit van het broedei minder worden.

Keren en bewegen van de eieren
Je kunt de eieren op drie manieren bewaren: horizontaal, met de punt naar beneden en met de punt naar boven.
Horizontaal:
Dan eenmaal per dag keren; bij een bewaarduur van twee tot drie dagen hoef je de eieren niet te keren. Dat draaien dient om en om te gebeuren: dus van links naar rechts en daarna van rechts naar links. Dat heeft te maken met de positie van de hagelsnoeren in het ei. Deze houden de eierdooier op zijn plaats en hebben een gedraaide vorm. Draai je telkens in één richting, dan loop je de kans de spiraalvormige hagelsnoeren uit de spiraalvorm te draaien, zodat ze niet meer goed functioneren.
Punt naar beneden:
Dan telkens gedeeltelijk naar links of naar rechts laten kantelen (hoek van 90 graden).
Punt naar boven:
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat dit de beste methode is. Keren is dan niet nodig. De uitkomst van eieren bleek het hoogste te zijn bij het bewaren met de punt naar boven.

Repareren van eieren.
Alle eieren met een barst in de schaal zijn te repareren, tenminste, wanneer er geen vocht vrij komt of vrijgekomen is. In dat geval kun je een ei gelijk weg gooien. Met behulp van een schouwlamp kun je goed zien hoe de barst loopt, ook de barst die je met het blote oog niet kunt zien! Repareren doe je met kleurloze nagellak. Je brengt een zo dun mogelijk laagje op het ei. Een honderdste millimeter is namelijk al voldoende. Dus geen dikke klodders!

Eieren reinigen
Een ei dat vuil is geworden wordt gereinigd om ziektekiemen te verwijderen. Een gereinigd ei dient altijd gedesinfecteerd te worden. Dat is nodig omdat je bij het wassen van de eieren de miniscuul dunne beschermlaag die zich om een ei bevindt verwijdert. Reinigen kan het beste onder de kraan bij een temperatuur die enkele graden hoger ligt dan de temperatuur van het ei. De reden hiervan is dat het ei door de warmte iets uitzet, waardoor de lucht in de schaal naar buiten gedrukt wordt. In het omgekeerde geval zou het ei lucht naar binnen zuigen, en daarmee ook eventuele ziektekiemen, en dat is nu net niet de bedoeling. Reinigen gebeurt door licht met de duim over het ei te wrijven. Na het reinigen moet je het ei desinfecteren. Daartoe bestaan er verschillende producten die je kunt vernevelen. Dat is het gemakkelijkst. Je kunt de eieren namelijk ook vergassen (met Kalium -Permanganaat en formaline: 20 gram KMn04 en 30 ml. formaline per m3 lucht). Maar dat is voor een paar eieren erg bewerkelijk.

N.B.
Normaal gesproken gaan vogels de eieren de dag voor het laatste ei gelegd wordt bebroeden. Vaak gaan ze echter al broeden wanneer het eerste ei gelegd is. In dat geval hebben ze jongen van verschillende grootte. De laatst geboren jongen worden dan meestal minder gevoerd, en redden het vaak niet. Om deze reden worden de eieren vaak “geraapt”, d.w.z. het net gelegde ei wordt weggehaald, en een kunstei voor in de plaats gelegd. De dag voor het laatste ei gelegd wordt, worden de kunsteitjes verwisseld voor de broedeieren, zodat ze tegelijk uit zullen komen, en de jongen van gelijke grootte zijn. Om deze reden is het goed te weten hoe de ontwikkeling van een ei is, en hoe ze goed te bewaren. Bij kromsnavels maakt het in de meeste gevallen niet uit dat er verschil in formaat is. De oudervogels brengen de jongen dan toch goed groot.

Het uitbroeden van eieren in broedmachines gebeurt bedrijfsmatig, zoals van kippen, kwartels, e.d. De zgn.”nestvlieders”, zij zijn direct na het uitkomen zelfstandig. We willen zeker niet aanraden de eieren van onze vogels kunstmatig (in een broedmachine) te laten uitkomen. Er is al discussie over het laten uitbroeden door Japanse meeuwtjes i.p.v. de eigen soort. Van vogels uit een broedmachine kan je er vrijwel zeker van zijn dat zij niet zelf zullen gaan broeden. Deze vogels moeten met de hand worden grootgebracht. Dit wordt nogal eens met kromsnavels gedaan, om ze aan mensen te laten wennen, en ze daardoor snel tam te maken. Bedenk wel dat vogels, gevoerd door de oudervogels, door de eiwitrijke, ( niet door een ander product te vervangen) kropmelk die zij de eerste tijd krijgen, meer weerstand opbouwen. Kromsnavels die, wanneer ze net zelfstandig zijn, bij de ouders worden weggehaald worden ook tam. Dit vraagt alleen wat meer geduld.

Tekst: Henk Branje, Toevoegingen Broedeieren en N.B. Wil van Zon