Vitamine
In het onderstaande overzicht leest u van alle vitamines in welke voedingsstof ze voorkomen, wat de belangrijkste bijdragen van de vitamine voor het vogellichaam is, in welk jaar het is ontdekt en wat de wetenschappelijke benaming is van de vitamine.
Zo was vitamine B8 vroeger bekend als iotine. Tegenwoordig noemen we dat vitamine H.
Daardoor klopt de nummering van het vitamine B-complex niet meer in die zin dat er enkele leemtes zijn. In dit artikel heb ik de volgorde en benaming aangehouden zoals dat op dit moment gebruikelijk is in de meerderheid van de landen.
Inleiding
Vitaminen zijn stoffen die iedere vogel in hele kleine hoeveelheiden nodig heeft. Samen met mineralen, aminozuren en sporenelementen vallen vitaminen onder de microvoedingsstoffen.
Dit in tegenstelling tot de macrovoedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten die de kanarie in grotere hoeveelheden nuttigt.
De microvoedingsstoffen helpen over het algemeen essentiële biochemische processen in het vogellichaam.
Samen met macrovoedingsstoffen zijn microvoedingsstoffen onmisbaar voor een gezond vogellichaam.
Vitamine A
Vitamine A is ontdekt in 1913 en wordt ook retinol genoemd.
Het is een in vet oplosbare vitamine.
Retinol is nodig voor een goede weerstand tegen ziektes.
Vitamine A komt vooral voor in eivoer waaraan het door de fabrikant wordt toegevoegd.
In groente zitten carotenen.
Dat kan alfacaroteen, betacaroteen, gammacaroteen en xantofyl zijn.
De kanarie zet deze carotenen en carotenoïden om in retinol, oftewel vitamine A een uitzondering hierop zijn de recencief witte vogels .
Deze zijn niet in staat om carotenoïden om te zetten in retinol .
Recessief witte kanaries zijn eigelijk vogels met een stofwisselings ziekte.
We moeten deze vogels dan ook voeding geven verreikt met vitamine A.
De stof komt voor in allerlei groenten en geeloranje fruit.
De oranje wortel staat bekend om zijn hoge vitamine A-gehalte.
Deze stof zit echter niet alleen in wortel maar in vele groente, fruit zoals het blad van de paardenbloem, broccoli, zoete aardappel, spinazie, Hollandse kaas, eieren, abrikoos, papaya, mango, erwtjes en courgette.
Provitamine A werkt net als de vitaminen C en E als antioxidant tegen vrije radicalen.
Vitamine B1
Vitamine B1 oftwel thiamine is nodig voor een goede werking van het hart- en zenuwstelsel.
Thiamine is ontdekt in 1910.
Deze vitamine is nodig voor het vrijmaken van energie bij de consumptie van koolhydraathoudende voeding.
Alle vitaminen van het vitamine B-complex zijn oplosbaar in water.
Thiamine zit in allerlei granen en zaden .
Ook zit vitamine B1 veel in: havermout, zonnebloempitten, asperges, boerenkool, bloemkool, aardappelen, sinaasappels en eieren.
Vitamine B2
Vitamine B2 wordt ook riboflavine genoemd en is ontdekt in 1920.
Het speelt een belangrijke rol in het vogellichaam bij de omzetting van voedingstoffen naar voor de kanarie benodigde lichaam eigen stoffen.
Riboflavine in welk in het voedsel zit, zet in het vogellichaam makkelijker koolhydraten, eiwitten en vetten om naar voor de kanarie bruikbare stoffen.
Het speelt ook een rol bij de energielevering van voedingsstoffen aan de cellen in het vogellichaam. Vitamine B2 zit met name in , eieren, en groenten .
Voorbeelden van groente en fruit waarin het voorkomt zijn: asperges, bananen, kaki-vrucht, popcorn, okra, boontjes, tomaten en champignons.
Vitamine B3
Vitamine B3 is de simpele benaming van de stof die wetenschappelijk aangeduid wordt als niacine.
Niacine is ontdekt in 1936.
Niacine (vitamine B3) is belangrijk voor de energievoorziening. Ook speelt het een rol bij de aanmaak van vetzuren in het lichaam. Niacine kan aanwezig zijn als nicotinezuur of nicotinamide. Niacine zit in graanproducten, groente en aardappelen.De stof is nodig bij de omzetting van energie in het lichaam.
Niacine komt veel voor in de voeding; het zit in groente, granen en eieren. Specifieke producten waarin het voorkomt zijn: tomaten, champignons, bladgroente, dadels, wortelen, zoete aardappel, noten, asperges en biergist.
Vitamine B5
Vitamine B5 is een vitamine uit het B-complex wat ook pantotheenzuur heet.
Deze stof die in 1931 ontdekt is, helpt bij de opbouw en afbraak van eiwitten in het lichaam.
Pantotheenzuur of vitamine B5 is nodig voor de energievoorziening van het lichaam, de opbouw en afbraak van eiwitten en vetten. Pantotheenzuur zit in eieren, volkorenproducten, peulvruchten, groenten en fruit.
Sommige hormonen worden gevormd door pantotheenzuur.
Verder is het nodig voor de omzetting van koolhydraten en vetten in voor het vogellichaam bruikbare stoffen.
Het bevordert het herstel van beschadigde weefsels zoals spierweefsels.
Het zit in diverse voedingsmiddelen zoals granen en zaden en groenten.
B5 komt in grote mate voor in broccoli, alfafa en biergist.
Vitamine B6
Vitamine B6 of pyridoxine is een stof die een rol speelt in diverse lichaamsprocessen. Pyridoxine is ontdekt in 1934.
Deze microvoedingsstof is betrokken bij de opbouw en afbraak van vetten en eiwitten.
Verder bevordert het de vorming van rode bloedcellen.
Vitamine B6 reguleert enkele hormonen in het lichaam en het is nodig voor een goede werking van het zenuwstelsel.
Vitamine B6 is belangrijk voor de stofwisseling, de afbraak en opbouw van aminozuren, waaruit eiwitten zijn opgebouwd. Vitamine B6 reguleert de werking van bepaalde hormonen en is nodig voor de groei, bloedaanmaak, het immuunsysteem en het zenuwstelsel. Daarnaast speelt het een rol bij de weerstand van de vogel tegen ziektes.
Vitamine B6 komt voor in groenten, granen en zaden . Qua groente komt B6 met name voor in asperges, spinazie, peulvruchten zoals erwtjes, bonen en linzen, biergist en zonnebloempitten.
In iets mindere mate komt het voor in sinaasappels, ananas, meloen, grapefruit, banaan, framboos, aardbei, bietjes, mais, tomaten, broccoli, spruitjes, romeinse sla en paksoi.
Vitamine B11
Vitamine B11 wat ook bekend is onder de naam foliumzuur is, werkt samen met vitamine B12.
Foliumzuur is ontdekt in 1941.
Foliumzuur is nodig voor de groei en goede werking van het lichaam en voor de aanmaak van witte en rode bloedcellen. Foliumzuur is ook belangrijk voor de vroege ontwikkeling van de ongeboren vrucht bij zoogdieren of dit bij de ontwikkeling van vogels tijdens de ei fase is niet bekend. Voldoende inname van foliumzuur voorkomt een vorm van bloedarmoede.
Vitamine B11 zit met name in groene bladgroenten, granen.
Vitamine B12
Vitamine B12, ook wel cobalamine genoemd werkt samen met foliumzuur. Cobalamine is in 1926 ontdekt.
Deze vitamine is vooral goed voor de hersens, hetzenuwstelsel, de bloedaanmaak en het geheugen.
Van vitamine B12 werd altijd gezegd dat de vogel het niet zelf kon aanmaken en dat B12 alleen in vlees zit.
Vegetariërs zouden daarom moeten uitkijken omdat ze risico lopen op een vitamine B12 tekort.
Inmiddels is er veel meer over vitamine B12 bekend. De kanarie maakt net als dieren vitamine B12 zelf aan op basis van stoffen die bijvoorbeeld in peterselie zitten.
Ook in biergist zit B12.
B12 zit er ook in gefermenteerde producten zoals tempeh.
Alleen wordt de tempeh in het westen op dusdanige wijze gemaakt dat het ontdaan is van alle vitamine B12.
In India en Indonesië zit wél B12 in tempeh.
B12 wordt ook aangemaakt in de darmen van zoogdieren, vogels en insecten en komt op die manier in de ontlasting voor.
Indien men kan beschikken over onbespoten groente of onkruiden is het aan te raden deze niet te wassen .
Uit de insecten ontlasting is voor de kanarie een flinke hoeveelheid B12 te halen.
Ook in zeewier zit B12.
Het is zo dat een reeks van farmaceutische producten de opname van B12 in het vogellichaam verminderen.
Daaronder vallen ook antibiotica .
Een vitamine B12-tekort is dan ook eerder een bijwerking van deze stoffen.
Allerlei kunstmatige antibiotica remmen, in tegenstelling tot plantaardige antibiotica, de aanmaak in het lichaam van vitamine B12.
Een volledige lijst van alle chemische stoffen die de opname van vitamine B12 tegen gaan, staat op de Engelstalige Wikipedia onder het kopje Interactions. Op de Nederlandstalige Wikipedia site staat dit niet en is alleen verouderde informatie te lezen.
Vitamine C
Vitamine C is de bekendste vitamine en heet in de wetenschappelijke literatuur ascorbinezuur.
Vitamine C is ontdekt in 1920.
Vitamine C is een stof die bijdraagt aan legio processen in het vogellichaam.
In het kort is de stof nodig voor de algemene vitaliteit.
Vitamine C zit in vrijwel alle groenten en fruit.
Johan Bachstrom was een geëxcommuniceerde Poolse pastoor en fysicus uit de 18e eeuw die naar Nederland is gevlucht.
Hij schreef als eerste dat scheurbuik oorzaak van te weinig verse groente en fruit. Scheurbuik wordt tegenwoordig als het gevolg gezien van vitamine C-tekort.
Het is tegenwoordig bijna onmogelijk om een tekort aan vitamine C te krijgen.
Toch wordt een een chemische variant van vitamine C, die veel minder goed werkt dan de natuurlijke vitamine C in allerlei eivoeders toegevoegd.
Ascorbinezuur, zoals vitamine C in chemische termen heet, wordt echter ook gebruikt als conserveermiddel.
De ene keer staat op het etiket vitamine C, de andere keer conserveermiddel, terwijl het om dezelfde stof gaat.
Behalve dat vitamine C in vrij veel voedingsstoffen voorkomt, zijn er een aantal producten waar het relatief meer in voorkomt dan andere producten.
Voorbeelden hiervan zijn, op volgorde van hoog vitamine C gehalte: Chilipeper, peterselie, zwarte bes, guave, kiwi, broccoli, rode bes, spruitjes, goji-bes, lychee, papaya, aardbei, sinaasappel, citroen, cantaloupe meloen, bloemkool, knoflook, grapefruit, framboos, mandarijn, passievrucht, spinazie, groene kool, limoen, mango, braam, aardappel, tomaat, cranberry, ananas, banaan .
Het eerst genoemde product in dit rijtje is Chilipeper en heeft 244 mg vitamine C per 100 gram.
Vitamine D
Vitamine D wat ook cholecalciferol(D3) of ergocalciferol(D2) wordt genoemd is vooral bekend vanwege zijn rol bij de opbouw van botten .
Deze in vet oplosbare vitamine is ontdekt in 1920.
Vitamine D3 en vitamine D2
Vitamine D komt voor in 2 vormen: cholecalciferol (vitamine D3) en ergocalciferol (vitamine D2).
Vitamine D3 wordt in de bevedering gevormd en komt van nature in een aantal voedingsmiddelen voor. Ook wordt het vaak gebruikt in supplementen of toegevoegd aan voedingsmiddelen.
Vitamine D2 wordt geïsoleerd uit bestraalde vetten en werd in het verleden veel toegepast bij verrijking van voedingsmiddelen.
Nu is vitamine D2 grotendeels vervangen door (synthetisch) vitamine D3.
Beide vormen zijn actief, maar vitamine D3 heeft een sterkere werking dan D2.
Vitamine D wordt in de darm het best opgenomen als er ook wat vet (olie) aanwezig is. In het lichaam wordt vitamine D omgezet in de actieve vorm: 25-hydroxyvitamine D en 1,25-dihydroxyvitamine D.
Deze laatste vorm heeft een hormonale werking.
Het lichaam kan vitamine D opslaan in vetweefsel en organen, zoals de lever.
Van vitamine D is bekend dat de bevedering het opneemt doordat het in aanraking komt met zonlicht waarna de kanarie het opneemt als de bevedering wordt gereinigd.
De synthetische variant, ergocalciferol is iets minder goed in staat om vitamine D om te zetten in calcitriol, dan de natuurlijke vitamine D.
Doordat deze vitamine belangrijk is voor het calciummetabolisme ondersteunt het de groei van botten. Behalve door middel van zonlicht kan vitamine D ook in het lichaam komen door het eten van eieren .
Vitamine D zit in alfafa, champignons, portobello, shi-take en eieren.
Vitamine E
Vitamine E is de verzamelnaam voor een aantal tocoferolen die van nature in voeding aanwezig zijn, zoals alfa-, bèta, gamma- of delta-tocoferol. Alfatocoferol wordt het best in de cellen opgenomen en is daarom veruit de belangrijkste vorm. De vorm aanwezig in vitamine E-supplementen is a-tocoferol of a-tocoferolacetaat (D- of DL-vorm). Vitamine E komt met name voor in onbewerkte olie, noten en tarwe.
Het zit relatief veel in zonnebloempitten, zonnebloemolie, amandelen, hazelnoten, pinda´s, spinazie, broccoli, kiwi, mango en tomaat.
Vitamine E bevordert de werking van andere stoffen zoals vitamine A en C.
Als antioxidant gaat het de vorming van vrije radicalen tegen waardoor het een algemene vitaliteitsfunctie heeft.
Vitamine H
Vitamine H of biotine draagt bij aan een diverse biochemische processen in ons lichaam.
Het is in water oplosbaar. De stof is voor het eerst gedetecteerd in 1931, het werd in eerste instantie vitamine B8 en in het buitenland vitamine B7 genoemd.
Vitamine H houdt de bevedering en de huid gezond. De vitamine is in 1898 ontdekt door Steinitz. Het helpt de opname van vitamine C. Peulvruchten, bakkersgist, sojabonen, bieten, tomaten, havermout, sla, rijst en wortelen zijn bronnen van biotine.
Vitamine K
Vitamine K is voor het eerst ontdekt in 1929 door de Deens wetenschapper Hendrik Dam.
Het is een in vet oplosbare vitamine die ook fylloquinon of menaquinon heet. Vitamine K is ontdekt in 1929.
Vitamine K of fylochinon is nodig voor een goede bloedstolling. Ook zijn er steeds meer aanwijzingen dat deze vitamine een rol speelt bij de aanmaak van botten.
Vitamine K bestaat uit vitamine K1, dat in eten en drinken zit. Bacteriën kunnen in de dikke darm de stof menachinon of vitamine K2 aanmaken. Deze stof heeft dezelfde werking als vitamine K1. Kleine hoeveelheden vitamine K2 komen ook voor in eigeel.
Het zit onder andere in spinazie, broccoli, kool, spruitjes, asperges, peterselie en diverse groene bladsla-producten.