DE VERSCHEIDENHEID.

GEEL; het is de eerste variëteit die ontstaan is . Ooit kon het variëren van strogeel tot diepgeel.

Tegenwoordig wordt alleen nog goudgeel (dubbele geelfactor) gevraagd in schimmel en intensief,

WIT; deze mutatie heeft twee verschillende oorsprongen.


Dominant Wit, ook wel Duits-wit genoemd, wordt geproduceerd door een dominante, die het lipochroom op het verenkleed bijna volledig remt, en slechts een klein maar duidelijk spoor achterlaat op de buitenste vleugelpennen.
Recessief wit ook wel Engels-wit remt volledig het lipochroom van de hele vacht en van de huid die paarsachtig toont.

ROOD; begin 1900 verkrijgen door het inkruisen vermoedelijk met de Kapoetsensijs hieruit werden vruchtbare (F1) mannen gekweekt. vervolgens ontstond er Geel Oranje, dan Rood-Oranje en tenslotte ROOD.

GEEL en ROOD met GEKLEURDE VLEUGELS: bij deze variëteiten moet rekening worden gehouden met de ZUIVERHEID van de kleur,
VLEUGELS en STAART moeten UNIFORM met de rest van de kleuruiting.

Het gele verenkleed kan verschillende tinten en kwaliteiten aannemen. In het algemeen kunnen kanaries met een geelfactor worden onderverdeeld in: natuurlijk geel, citroengeel, goudgeel en oranjegeel, waarbij het laatste het resultaat is van de interferentie van het basisgeel met rood. Van de verschillende tinten die geel kan aannemen, verdienen natuurlijk geel en citroengeel de voorkeur, voor wedstrijden en tentoonstellingen. Oranjegeel moet daarentegen worden uitgesloten voor de kweek. De kleuring van het verenkleed is het gevolg van de aanwezigheid van stoffen die carotenoïden worden genoemd en die in het geval van de gele kanarie precies geel zijn. De hoeveelheid van deze stoffen beïnvloedt vervolgens de intensiteit van de kleuring, die intens of mat kan zijn. Gele kanaries zijn, zoals alle gekleurde kanaries, verstoken van melanine, dat in latente vorm in het lichaam aanwezig is wat onder andere zorgt voor de kleuring van de ogen, maar volledig afwezig moet zijn in het verenkleed.

Geel intensief

Bij het kweken van geel intensief moet je gebruik maken van een volledig intensieve vogel gekoppeld aan een intensieve vogel die lichte schimmelsporen vertoond nooit en volle schimmel vogel gebruiken.

Geel schimmel

Voor het kweken van geel schimmel altijd twee licht schimmel vogels gebruiken met een enkele geelfactor koppeld men intensief aan schimmel dan lukt het zelden om hier goede schimmelvogels dan wel goede intensieve gele uit te kweken.

De rode kanarie

Als je met deze kleurslag wilt beginnen en of je jezelf wil verbeteren, wil ik je een paar tips meegeven die met de kleuring te maken hebben waarin ik ben gevaren.

Op de eerste plaats komt naar mijn mening het aanschaffen van je vogels. Ga voor aanschaf van je vogels naar een kweker, zodat je kan waarnemen hoe hij met zijn vogels omgaat. Mits je de mogelijkheid er toe hebt.

De kleuring en het toedienen van kleurstof is van groot belang. Immers kleurstof aan je vogels geven moet je met mate toedienen en niet wat ik vaak hoor: ” Oh, je krijgt ze wel rood als je maar genoeg geeft.” Let wel, dat de kleurstof een aanslag op de lever is en deze dan ook een paar keer per jaar gereinigd moet worden met b.v. Avian Avichol+. De gezondheid van de vogels staat altijd voorop!

Als we praten over vererving, hoort daar zeker de eigenschap van kleurbezit bij, na mijn ervaring. Hoe groter de eigenschap van kleurbezit, des te minder hoef je kleurstof te geven. Dit resulteert dan in een betere kweek.

Ik begin 1 week voor de kweek met het toedienen van kleurstof door het eivoer. En ik blijf dat doen tot de kweek is voltooid. Als de jonge vogels in de ren/volière geplaatst zijn, stop ik even met het geven van kleurstof. Let er wel op, dat je tijdig weer begint met het geven van kleurstof en niet wacht tot de vogels gaan ruien. Nadat ze in de ren/volière zitten, geef ik de kleurstof door het water en het eivoer

Ja, wat dien ik toe? Ikzelf dien in 1 liter drinkwater, 1,5 gram kleurstof toe en per 1 kg eivoer, 5 gram kleurstof. Dit doe ik al jaren en alles is wat mij betreft in balans. Wat ik even wil meegeven is dat ik vaak te horen krijg en lees,  dat 12 tot 20 gram per 1 kg eivoer door het eivoer geen uitzondering is. Ik persoonlijk vindt dat veel te veel! Je krijgt er echt geen intensiever vogels van.

Ik gebruik eivoer van het merk CéDé, en de kleurstof die ik toedien betreft Carophyll. Bijvoorbeeld Quiko Rood Intensief . Ook geef ik Spirulina. Als zaad geef ik al jaren Himbergen kanariemengeling nr 2 maar elke andere goede mengeling a.o. Deli Nature volstaat natuurlijk. Tijdens de kweek krijgen mijn vogels ook Perle Morbide. Dit is een 100% veilige kiemzaadvervangend product, wat zeer goed opgenomen wordt door de oudervogels en zo ook door de jonge vogels.

Natuurlijk mag jezelf bepalen wat je gebruikt, immers zijn er genoeg merken en soorten in eivoer en kleurstof.

Ik hoop dat jullie hier wat van opgestoken kunnen hebben en dat vogels houden vooral een leuke hobby en bezigheid mag zijn en blijven! Mocht je de kleuring van mijn vogels willen zien kan je dat op mijn facebook pagina en Instagram.

Heel veel succes aan alle vogelliefhebbers en geniet van deze mooie hobby.

Laurens van Boxtel

Hoe voer je de rode kleur op?

De witte kanarie

Er zijn eigenlijk twee varianten van wit, de dominante en de recessieve.

Het is zo dat de dominante veel minder vaak voorkomt, misschien omdat het een moeilijkere selectie vereist.

Maar naar mijn smaak is het veel mooier en interessanter dan het recessieve.

Zie je, het recessieve wit is praktisch een vorm kanarie; in feite is het wit dat altijd.

Let niet op verschillende verklaringen.

De verschillen zijn slechts schijnbaar, gerelateerd aan verenkleedkwaliteit en reinheid.

De remming van carotenoïden in de recessieve is totaal en daarom kunnen er geen echte variaties zijn.

In het dominante wit daarentegen blijft er carotenoïden aanwezig, waardoor het ooit terecht wit werd genoemd.

In het optimale dominante witte blijft het carotenoïden beperkt tot de buitenrand van de primaire vleugel pennen.

Ze kunnen van tijd tot tijd op andere plaatsen in het verendek aantasten, en bij de ergste gevallen kunnen ze bijna overal voorkomen, behalve op de stuit, die altijd wit is.

Dit is nogal vreemd, is de stuit het gebied bij uitstek voor carotenoïden.

Toch is het zo en in twijfelgevallen is het doorslaggevend voor de indeling.

In feite lijken slechte dominante witten soms op mozaïeken.

Om te selecteren moet men bedenken dat dominante witte variaties afhankelijk zijn van het additieve effect van modificerende genen.

Het hoofdgen, het gen dat het ras bepaalt, is dominant en dodelijk.

Dat wil zeggen, homozygote individuen sterven in het ei. Paring tussen dominante witte is echter niet uitgesloten, aangezien de embryonale sterfte ongeveer 25% bedraagt en de andere embryo’s dus levensvatbaar zijn en de eieren regelmatig kunnen uitkomen.

Onder de levende nakomelingen zal 1/3 gepigmenteerd (meestal geel) en 2/3 wit gedomineerd zijn.

Paring tussen witten is dus mogelijk, maar meestal wordt paring met geel gebruikt.

De gebruikte gelen moeten afkomstig zijn van uitstekende dominante witten en vooral broers en zussen zijn van de beste witten.

Dit komt omdat zij waarschijnlijk de modificerende genen bezitten, die additief werken op het karakter van het hoofdgen.

Bij recessieve witten wordt de lipochrome kleur van de dragers niet waargenomen, gezien de totale remming, maar bij dominante witten wel.

Bij dominante witten telt de vorm veel, maar bij recessieven nog meer, omdat zij geen kleur uitdrukken.

U zult dus moeten selecteren op met een uitstekende morfologie, in beide gevallen, maar vooral bij recessieven.

Heel belangrijk is de rondheid en het hoofd ook goed rond, met goed gecentreerde ogen.

Het hoofd is vaak doorslaggevend, omdat het een belangrijk aspect is en vrij moeilijk om echt goed te krijgen.

Het is absoluut af te raden om dominante en recessieve blanken te mengen.

Soms kun je iets goeds krijgen, maar het is zeker niet de regel.

Het begrip dominant en recessief is geen absolute waarde.

Maar geldt alleen tussen allelische kenmerken, d.w.z. voortgebracht door hetzelfde paar genen, allelen genoemd.

Een allel is een bepaalde variant van een gen. Een gen codeert een bepaalde erfelijke eigenschap, waarbij verschillende versies van een gen min of meer verschillende gevolgen kunnen hebben voor die eigenschap van een organisme. Elke uitvoering van een gen wordt een allel (meervoud allelen) of mendeliaanse erffactor genoemd.

Als een organisme voor een bepaald gen twee gelijke allelen heeft, is het organisme voor die eigenschap homozygoot. Als een organisme voor een gen twee verschillende allelen heeft, is het organisme heterozygoot voor een bepaalde eigenschap.

Dominant en recessief wit zijn niet allel en kunnen dus in hetzelfde subject naast elkaar bestaan, ook al lijkt het recessief wit.

Er kan dus een dominant witte vogel zijn de split is voor recessief wit en een recessief witte die tevens dominant wit is.

Koppel je zo een recessief lijkende vogel aan een gele dan krijg je naast gele ook weer dominant witte in het nest terug beide split voor recessief wit.


Bij de lipochroomkanaries moet buiten de mozaïektekening de bevedering krijtachtig wit zijn.

MOZAÏEK Type 1

Koptekening: Ooglijn deze moet bestaan uit een smalle en heldere in een intensieve lipchroomkleur goed gekleurd,
fijngetekend en goed zichtbaar achter het oog.(mag het oog niet omsluiten.)
Schouders: Goed gemarkeerd en goed begrensd.

Het lipochroom moet hier ook intensief zijn, en niet te ver uitlopen. De vleugelpennen mogen geen lipochroom tonen ze moet zo wit mogelijk zijn


Stuit: moet eveneens intensief gekleurd en goed begrensd zijn. Een kleuring in de staartbasis wordt
getolereerd, maar mag dan niet als excellent beoordeeld worden.
Borst: De borst moet een lichte lipochroomvlek vertonen, die niet mag doorlopen naar de keel, de
flanken of de onderbuik.

MOZAÏEK Type 2
.
Koptekening: Het masker moet een intensieve lipochroomkleur hebben rondom de snavel liggen moet goed begrensd zijn.De ogen moeten binnen het masker liggen. Het masker mag geen haakjes vertonen en moet boven de snavel goed aansluiten.
Schouders: Moeten goed gemarkeerd en goed begrensd zijn . Het lipochroom moet intensief zijn en de
vleugeldekveren moeten volledig gekleurd zijn. De vleugelpennen mogen geen lipochroom laten zien en moeten zo wit mogelijk zijn.
Stuit: moet eveneens intens gekleurd en goed begrensd zijn.

Een lichte kleuring in de staartbasis is toegestaan maar
mag dan niet als excellent beoordeeld worden.


Borst: De borst moet een goed gekleurd driehoekig veld vertonen, mag niet doorlopen in het masker en de
flanken. De onderbuik moet wit zijn.
Rug: Lichte zweem van lipochroom wordt getolereerd

Verschijningsvormen in het lipochroom.


• Wit-wit dominant
• Geel intensief- geel schimmel
• Rood intensief –rood schimmel
• Geel mozaïek
• Rood mozaïek
• Albino
• Lutino
• Rubino
• Geel mozaïek met rode ogen
• Rood mozaïek met rode ogen
• Met of zonder de Ivoorfactor

Nieuwe Mutaties


• De Urucum rode kanarie met rode snavel en
hoorndelen
• De Yellow (Gele) kanarie met gele snavel en
hoorndelen
• De rode kanarie met witte pennen
• De gele kanarie met witte pennen