Paramyxovirus / PMV / Pseudovogelpest

Verschillende varianten van het virus zorgen voor verschillende ziektebeelden. Bijna alle vogelsoorten zijn gevoelig voor een of meerdere van de virusvarianten.

PMV-1/NCD
De meest bekende variant van het virus type 1 is datgene wat New Castle Disease veroorzaakt (het NCD-virus). Deze ziekte heeft economisch gezien veel invloed. Het is een ziekte die vooral bekend is bij kippen, maar het virus kan bijna alle vogelsoorten besmetten. Vogels besmetten zich door het opnemen van ontlasting van zieke vogels of van vogels die het virus uitscheiden maar zelf niet ziek zijn (de dragers).
Erg ziekteverwekkende stammen van het NCD-virus kunnen plotselinge dood veroorzaken, zonder dat voorafgaand daaraan ziekte is gezien. Ziekteverschijnselen die gezien worden zijn: diarree, niet eten en benauwdheid. Bij een wat langzamer verloop van de ziekte kunnen de kippen zenuwverschijnselen hebben zoals evenwichtsproblemen.

PMV-1/Pigeon
Bij duiven komt ook paramyxovirus type 1 voor, maar in een andere variant. Deze lijkt erg op het NCD-virus. Na opname van het virus gaan duiven meer drinken, ze eten minder, krijgen diarree en kunnen braken. Het meest typisch zijn de zenuwverschijnselen: ze trillen met de vleugels en kop en kunnen draainekken. Jonge duiven kunnen sterven door de ziekte, oudere kunnen genezen in 3 tot 4 weken.

Bij andere vogelsoorten kan het virus type 1 een grote hoeveelheid vage verschijnselen zoals bindvliesontsteking, ademhalingsproblemen, diarree en zenuwverschijnselen veroorzaken.

PMV-3
Deze variant van het virus veroorzaakt vooral ziekte bij zangvogels en papegaaiachtigen. Bij vogels zoals gould amadines en verschillende soorten vinken, geeft besmetting in het begin een bindvliesontsteking, daarna ontstaat gele diarree, moeilijk eten en moeite met ademhalen. Een deel van de vogels kan sterven, een ander deel geneest.
Bij papegaaiachtigen vallen de zenuwverschijnselen het meeste op. Deze zijn hetzelfde als bij duiven met PMV-1. Hiernaast kunnen de lever en nieren aangetast zijn en de vogels kunnen diarree hebben.

Behandeling en preventie
Duiven kunnen gevaccineerd worden vanaf 4 weken. Dit voorkomt niet volledig dat de duiven ziek worden, maar het verloop is minder lang en heftig. Specifieke behandeling voor zieke vogels is niet mogelijk. Met antibiotica kan geprobeerd worden bijkomende bacteriën te bestrijden.
Vogels die ernstige zenuwverschijnselen hebben, kunnen moeite hebben de voerbak te bereiken. Deze zullen zorg in de vorm van voeding met de hand nodig hebben om verhongering te voorkomen. Herstel van het virus is mogelijk zonder restverschijnselen. Dit zal afhangen van de weerstand van de vogel, en van het feit of er bijvoorbeeld bijkomende bacteriën bijkomen.