Dominant wit
De geschiedenis van de Duitse Witte kanarie strekt zich uit over meer dan drie eeuwen, waarin deze opvallende kleurvariant zijn oorsprong vond. De erkenning van deze kanarie in zijn thuisland, Duitsland, duurde aanzienlijk lang voordat het eindelijk werd geaccepteerd. Tot op de dag van vandaag staat deze vogel bekend onder de naam “Duits Wit”, een benaming die zijn erfelijke complexiteit weerspiegelt.
De Duitse Witte kanarie is een heterozygote vogel, wat betekent dat hij meerdere erfelijke factoren draagt, waaronder de verborgen geelfactor. De dominante witte factor, ook wel bekend als “Duits Wit”, erft dominant over en is onafhankelijk van de gele wildfactor. Dit betekent dat de dominante kleur de recessieve gele kleur op de achtergrond kan verdringen. In feite is de dominante kleur altijd de zichtbare kleur, terwijl de recessieve kleuren naar de achtergrond worden gedrongen.
Een kenmerkend aspect van de dominante witte kanarie is de gele aanslag aan de smalle zijde van de slagpennen, die praktisch altijd aanwezig is en ook aanwezig moet zijn. Keurmeesters leggen dan ook een minimale tolerantie vast voor deze aanslag bij deze specifieke kleur uiting . Dominant Witte met aanslag in de schouders of staart zullen daarom niet in aanmerking komen voor prijzen op tentoonstellingen.
De opkomst van de recessief witte kanarie heeft het voor de dominante witte kanaries echter steeds moeilijker gemaakt. Op een gegeven moment dreigden deze vogels zelfs van tentoonstellingen te verdwijnen. Gelukkig is er de laatste jaren hernieuwde aandacht gekomen voor deze vogelsoort. Technische commissies hebben zich ingezet om de dominante kanarie weer onder de aandacht te brengen, en gelukkig zijn er weer liefhebbers die deze vogels volop kweken en op tentoonstellingen presenteren.
Standaardeisen:
- De kanarie moet zuiver en helder wit van kleur zijn.
- Er mag zo min mogelijk aanslag aanwezig zijn in de vleugelpennen (buitenste 3).
- Er mag geen enkel spoor van bontvorming aanwezig zijn.
- De hoorndelen (snavel, poten, nagels) moeten vleeskleurig zijn.
- De vorm moet overeenkomen met de standaardvereisten voor kanaries.
Veelvoorkomende fouten:
- De kleur is niet zuiver en helder wit.
- Er is sprake van vuilwit of de ivoorfactor.
- Aanslag in de schouders en/of staart.
- Meer dan 3 pennen vertonen aanslag in de vleugelpennen.
- Bevedering is ruw en/of te lang.
- Bontvorming in bevedering en/of hoorndelen.
De dominante witte kanarie komt het beste tot zijn recht met een lichte schimmelfactor. Een volle intensieve factor bevordert alleen maar de vorming van aanslag. Voor de kweek worden vogels gebruikt die niet intensief zijn, maar bijvoorbeeld geelschimmel * dominant wit en vice versa.
Het kweken van de intensieve factor biedt geen voordelen; integendeel, het zal de vorming van aanslag in de vleugelpennen juist verergeren. Het gebruik van vogels met de ivoorfactor om de aanslag te verminderen, is ook niet aan te raden. Hoewel de aanslag misschien afneemt, zal de helderheid van de witte kleur vervagen naar vuilwit, met alle nadelige gevolgen van dien. Daarom moet de ivoorfactor nooit worden gebruikt bij de kweek van deze vogelsoort.
In de literatuur over kanaries wordt ook gesproken over de “letale factor”, wat verwijst naar een genetische eigenschap die resulteert in niet-levensvatbare nakomelingen. Volgens de theorie zou deze factor optreden wanneer we kruisen tussen dominante witte kanaries uitvoeren (dominant wit x dominant wit). Echter, in de praktijk blijkt dat veel kwekers succesvol dominante witte kanaries fokken zonder dat de letale factor zich manifesteert.
Hoe is dat mogelijk?
Genetica van Dominant Witte Kanaries: Een Diepgaande Blik op Fokken en Erfelijkheid
Dominante witte kanaries, met hun heldere en opvallende verschijning, zijn een geliefde keuze onder vogelkwekers. Maar achter hun schijnbaar eenvoudige witte verenkleed schuilt een complexe genetica die essentieel is voor het begrijpen van fokken en erfelijkheid in deze vogelsoort.
Elke dominante witte kanarie draagt genetisch gezien twee verschillende chromosomen die verantwoordelijk zijn voor hun kleurpatronen. Eén chromosoom draagt de Dominant White-factor (DW), terwijl het andere chromosoom de Geel-factor draagt.
Wanneer twee dominante witte kanaries worden gepaard, kunnen er drie mogelijke genetische uitkomsten optreden bij de nakomelingen:
- Beide ouders geven de Geel-factor door: In dit geval erven de jonge vogels de Geel-factor van zowel de vader als de moeder. Als gevolg hiervan zullen de nakomelingen geel van kleur zijn, zonder enige sporen van het dominante witte verenkleed.
- Beide ouders geven de DW-factor door: Als de nakomelingen van beide ouders de DW-factor erven, ontwikkelen ze het dominante witte verenkleed. Echter, dit is een letale combinatie. Jongen die beide DW-factoren erven, zullen niet levensvatbaar zijn en zullen niet overleven.
- Eén ouder geeft de DW-factor door en de andere ouder geeft de Geel-factor door: Dit resulteert in nakomelingen die het dominante witte verenkleed zullen hebben. Omdat slechts één DW-factor wordt geërfd, is dit een levensvatbare combinatie die gezonde jonge vogels oplevert met het gewenste dominante witte uiterlijk.
Het begrijpen van deze genetische principes is van cruciaal belang voor vogelkwekers die streven naar het fokken van dominante witte kanaries. Het zorgt ervoor dat zij doelgerichte paringen kunnen uitvoeren om de gewenste kleur- en gezondheidskenmerken te behouden en te verbeteren.
Het is belangrijk op te merken dat naast kleurfactoren ook andere genetische eigenschappen een rol spelen bij het fokken van gezonde en sterke vogels. Door een goed begrip van genetica te combineren met zorgvuldige selectie en verzorging, kunnen kwekers bijdragen aan het behoud en de bloei van deze prachtige soort op tentoonstellingen en in avicultuur in het algemeen.
Henk Adriani